Temper, de mythe van zelfstandigheid in de horeca

30 oktober 2025

Een payrollbedrijf zonder werkgeversplicht

De zaak tussen FNV/CNV en Temper draait om een fundamentele vraag in de moderne arbeidsmarkt: wat gebeurt er als een digitaal platform de rol van werkgever vervangt door een app?
In theorie brengt Temper “zelfstandige ondernemers” rechtstreeks in contact met opdrachtgevers. In de praktijk blijkt dat deze werkers vaak onder leiding en toezicht van de horecabedrijven werken, op vaste tijden, tegen vaste tarieven, en met beperkte vrijheid om het werk naar eigen inzicht uit te voeren.


Geen allocatie, maar wel afhankelijkheid

Waar klassieke uitzendbureaus en detacheerders actief mensen “alloceren” – toewijzen aan werkplekken – beweert Temper slechts een digitaal prikbord te zijn. Werkgevers (inleners) zouden zelf bepalen wie ze uitnodigen, waardoor Temper stelt geen uitzendbureau te zijn.

De rechter in Amsterdam ging daar in juli 2024 voorlopig in mee: er zou geen sprake zijn van een uitzendovereenkomst, omdat Temper niet zelf betaalt, geen gezag uitoefent en de werkers zich in theorie kunnen laten vervangen.

Maar dit juridische onderscheid tussen allocatie en facilitatie is precies waar de schijn wringt. Want hoewel Temper de werkers niet formeel aanstuurt, functioneert het platform feitelijk als schakel in de arbeidsverhouding:

  • Het regelt de administratieve afwikkeling, inclusief facturatie;
  • Het biedt standaardtarieven en opdrachten die weinig ruimte laten voor eigen ondernemerschap;
  • Het beoordeelt werkers via ratings, waardoor feitelijk een vorm van gezag en afhankelijkheid ontstaat.


Een digitale payroll zonder verplichtingen

In veel gevallen sturen de werkers hun factuur aan Temper, waarna Temper factureert aan de opdrachtgever. Het platform is daarmee niet slechts een marktplaats, maar een tussenpersoon die geldstromen centraliseert en controle houdt over wie toegang krijgt tot werk.

Voor de horecaondernemingen is dat aantrekkelijk: geen werkgeversrisico’s, geen cao-lonen, geen pensioenpremies, geen loondoorbetaling bij ziekte en geen transitievergoedingen.
Voor de werkers lijkt het aantrekkelijk: vrijheid, flexibiliteit en directe betaling. Maar onder de oppervlakte is er sprake van klassieke arbeidsverhoudingen zonder de bijbehorende bescherming.

De werkelijke werkgever

Volgens de redenering van FNV en CNV – die inmiddels in hoger beroep zijn gegaan – zijn het in werkelijkheid de horecabedrijven zelf die het werkgeversgezag uitoefenen.
Zij bepalen werktijden, roosters, gedrag op de werkvloer en dragen verantwoordelijkheid voor de veiligheid en kwaliteit van het werk. Daarmee vallen zij, juridisch gezien, onder de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (WAADI) en mogelijk zelfs onder de Arbeidsomstandighedenwet.

Als die redenering standhoudt, zouden deze bedrijven alsnog verplicht zijn om sociale lasten, pensioenpremies en andere werkgeversverplichtingen af te dragen.


De bredere betekenis voor de platformeconomie

De uitspraak van juli 2024 lijkt voorlopig een overwinning voor Temper, maar in de kern verandert het niets aan de maatschappelijke realiteit: duizenden jongeren en flexwerkers draaien de horeca-economie op gang via platformen die formeel geen werkgever zijn, maar feitelijk alle kenmerken van een werkgeversrol vertonen — behalve de verplichtingen.

De zaak van Temper is daarom meer dan een juridische strijd. Ze symboliseert de tweedeling in de arbeidsmarkt: enerzijds de digitale platforms die zich verschuilen achter technologische bemiddeling, anderzijds de vakbonden en wetgevers die proberen de sociale bescherming uit de 20e eeuw te vertalen naar de digitale 21e eeuw.


Conclusie

Temper is geen klassiek uitzendbureau, maar evenmin een neutrale marktplaats. Het platform is het digitale equivalent van een payrollbedrijf zonder werkgeversplicht — en zolang dat juridisch wordt toegestaan, blijven de risico’s van schijnzelfstandigheid en sociale afbraak bestaan.

De komende uitspraak in hoger beroep wordt daarom meer dan een juridische formaliteit: ze bepaalt of platforms als Temper structureel buiten het arbeidsrecht kunnen blijven, of dat de rechter eindelijk erkent dat “zelfstandigheid” in de platformeconomie vaak niet meer is dan een goed verpakte mythe.

door Maarten 30 april 2025
Ook een overeenkomst van opdracht kan later gezien worden als een nul uren contract.
door Maarten 24 april 2025
Waarom sociale verbondenheid ontbreekt in de gig-economie — en wat we daaraan kunnen doen
door Maarten 22 april 2025
Sinds 2024 moeten platformen informatie delen met de Belastingdienst, is dit strijdig met de AVG?
door Maarten 19 april 2025
Platform voor dienstverlening aan huis, hoe het wel kan.
door Maarten 18 april 2025
Schoonmakers krijgen pensioenrechten, maar wie betaalt de rekening?
door Maarten 17 april 2025
Het afgeleide van werk is een resultaat, waarom denken we niet meer in resultaten?
door Maarten 16 april 2025
Platform bedrijven moeten keuzes gaan maken.
door Maarten 15 april 2025
Uitstekende Webinar met veel uitleg en voorbeelden een must see!
door Maarten 11 april 2025
Kansen voor detacheerders en intermediairs!